exterier
Exterieur
Alle beschrijvingen van de Eenhoorn verschillen van elkaar, zoals meestal het geval is met verhalen die vooral mondeling zijn overgeleverd.
Zowel de verschijningsvorm als eigenschappen veranderen.
De Eenhoorn in de loop der tijd meer ´paard met een hoorn´ dan zelfstandige diersoort verworden.
Vergelijk de beschrijving van Ctesias maar eens met de volgende: “De Eenhoorn wordt traditioneel beschreven als een soort wild paard, maar dan ter grootte van een ezel.
Het is wit en heeft donkerblauwe ogen.
Op zijn voorhoofd draagt hij een hoorn van ongeveer een halve meter lang.
Deze is spiraalvormig gedraaid en loopt uit in een punt.
Zijn hoeven zijn gespleten, zoals bij een bok.
Hij heeft een staart als een leeuw, dus met een kleine pluim eraan.
Ook heeft hij een baard of sik.”
In de Heraldiek wordt de Eenhoorn afgebeeld met hoeven als die van een geit, een leeuwenstaart en een baard.